Hét platform voor interne & externe logistiek, supply chain en automatisering
Heeft een BREEAM-certificaat (nog) zin?
BREEAM of niet, zonnepanelen zijn overal ingeburgerd.

Heeft een BREEAM-certificaat (nog) zin?

In de evolutie naar duurzamer logistiek vastgoed is het BREEAM-certificaat ingeburgerd geraakt als label waarmee je in een oogopslag de duurzaamheid van een warehouse kunt inschatten. Voor de bouwheer en/of eigenaar van zo’n gecertificeerde site komen er echter heel wat geld en middelen bij kijken om het label te halen. In economisch uitdagende tijden heeft niet elk bedrijf even veel zin om die extra inspanning te doen. Al laten opdrachtgevers niet meer altijd de keuze.

De BREEAM (Building Research Establishment Environmental Assessment Method)-methodiek is sinds zijn ontstaan in de jaren 1990 gaan gelden als het “duurzaamheids­diploma” bij uitstek voor gebouwen. De methodiek, die ontwikkeld werd door het Britse Building Research Establishment (BRE) is ook in het logistieke vastgoed sterk ingeburgerd. De BREEAM-methode evalueert de ecologische, sociale en economische duurzaamheids­prestaties van een project, waarbij rekening wordt gehouden met het (hernieuwbare) energiegebruik van de site, de ecologische omgang met land, duurzame transportontsluiting en afvalverwerking. Ook de licht- en luchtkwaliteit in het gebouw, van belang voor het welzijn van de medewerkers, worden mee in rekening genomen. Dutch Green Building Council overziet de BREEAM-cerftificatie in Nederland. In België wordt vooral verwezen naar BREEAM Communities, de online databank die bouwers en opdracht­gevers wegwijs moet maken in wat er allemaal bij komt kijken om een certificatie (van “pass” tot “outstanding”) te kunnen krijgen.

Luc Ysebaert
Luc Ysebaert, commercieel directeur bij de Belgische industriebouwgroep Willy Naessens.

Ingeburgerd 

Intussen mag het BREEAM-label dus als ingeburgerd beschouwd worden en het is al een poos lang de rigueur om bij berichten over de oplevering van nieuwe logistieke projecten ook de BREEAM-ranking ervan vermeld te zien. Toch zijn er ook bedrijven die het certificatieproces niet doorlopen voor hun nieuwe projecten. Ze lopen er niet mee te koop en zullen het dan ook niet snel on the record toegeven, maar niet elk bedrijf dat een nieuw (logistiek) pand betrekt, laat het BREEAM-certificeren.  

Luc Ysebaert, commercieel directeur bij de Belgische industrie­bouwgroep Willy Naessens, ziet een situatie met twee snel­heden. “Voor bedrijven die mikken op een breed gamma aan inter­nationale klanten is een certificaat zo goed als verplicht. Grote multinationale merken hebben bijvoor­beeld grote duurzaamheids­ambities voorop­gesteld, waarin ook hun (logistieke) onder­aannemers mee moeten. Wie met deze bedrijven wil samenwerken, moet zijn duurzaamheids­inspanningen kunnen bewijzen.” 

Meerkosten

Volgens Ysebaert hebben zo’n 3 op de 10 gebouwen die Naessens recent bouwde een BREEAM-certificatie. Dat een meerderheid van de klanten niet voor het label gaat, heeft volgen hem vooral te maken met de meerkosten. “Reken op extra kosten van 300.000 tot 400.000 euro op een volledig project. Als aannemer heb je er heel wat werk mee. Het is niet uitzonderlijk dat per project een medewerker zo goed als voltijds bezig is met het opvolgen van de certificatie. Het gaat dan trouwens niet alleen over de eventuele kost van duurzame technologie in het gebouw, bijvoorbeeld ventilatie en afvalwaterverwerking. Ook de bouwplaats moet plots veel hoogwaardiger en comfortabeler worden ingericht. Resultaat: zelfs de werfkeet voor de bouwvakkers wordt drie keer duurder dan normaal.”  

Bouwen is in de afgelopen jaren dan ook een pak duurder geworden. Problemen in de supply chain van de bouw­materialen, energie­schokken en loonkostenstijging maken dat opdrachtgevers op de kleintjes letten. “Bij sommige, eenvoudigere projecten is het gewoon zo dat in het gebouw geen of amper onderdelen aanwezig zijn waarop BREEAM van toepassing zou kunnen zijn,” zegt Ysebaert. “In andere gevallen gaan klanten er wellicht van uit dat een certificaat voor hen geen meerwaarde biedt. Dat wil trouwens niet zeggen dat ze niet met duurzaamheid bezig zijn. De zonnepanelen op het dak zijn bijvoorbeeld helemaal ingeburgerd.” Het ziet er dus eerder naar uit dat klanten de duurzaamheid van hun nieuwe gebouwen naar eigen inzichten vorm geven en voor zichzelf uitmaken waar het evenwicht ligt tussen milieuopbrengst en meerkost, maar dan zonder de stringente eisen van de internationale BREEAM-standaard. 

Geen ontkomen aan? 

In de volgende jaren zal duurzaamheid evenwel steeds hoger op de economische en politieke agenda komen te staan. De invoering van bijvoorbeeld de Europese CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive – CSRD)- richtlijn verplicht vanaf dit jaar alvast beursgenoteerde bedrijven en bedrijven van openbaar nut om omstandig te rapporteren over hun duurzaamheidsdoelen. In latere fases zijn ook kleinere bedrijven aan de beurt. Grote verladers zullen dan ook steeds kritische kijken naar de inspanningen die hun logistieke onderaannemers doen om duurzaam en milieuvriendelijk te werk te gaan. Grote spelers worden immers nu al aangesproken op hun zogenaamde Scope 3-emissies (waaronder de CO2-uitstoot valt die gepaard gaat met het transport en de opslag van hun producten.) Wie als logistieker met hen wil samenwerken, zal dus zijn duurzaamheidsinspanningen moeten kunnen bewijzen. Misschien toch maar een BREEAM-label overwegen, dan? 

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details

Kunnen we je helpen met zoeken?

Bekijk alle resultaten