De Belgische transport- en logistieke sector is een economische pijler met ruim 116.000 banen en meer dan 10.800 bedrijven. Maar de sector staat voor complexe uitdagingen, zoals vergroening, personeelstekorten en internationale concurrentie. In haar recent gepubliceerde Memorandum 2024 licht Febetra (federatie van Belgische transporteurs en logistieke dienstverleners) de sector grondig door, aangevuld met beleidsaanbevelingen om transportbedrijven toekomstbestendig te maken. We spraken met Philippe Degraef, directeur van Febetra, over deze uitdagingen en oplossingen.
Degraef: “Onze sector is onmisbaar, maar we staan onder druk. Klimaatverandering dwingt ons tot vergroening, terwijl personeelstekorten en hoge loonkosten onze concurrentiepositie bedreigen. De toenemende globalisering maakt het moeilijker om te concurreren met bedrijven uit landen met lagere kosten. In ons Memorandum 2024 benadrukken we vanuit Febetra dat een sterke samenwerking tussen overheid en sector essentieel is om deze uitdagingen aan te pakken.”
Degraef: “Het verminderen van uitstoot is essentieel. Elektrische vrachtwagens, waterstoftechnologie en synthetische brandstoffen bieden kansen, maar de overstap vergt forse investeringen. Wij pleiten voor meer overheidsondersteuning, zoals subsidies en een heldere strategie. Ook is er dringend nood aan voldoende laad- en tankinfrastructuur. Zonder deze basis kan de vergroening niet succesvol worden uitgerold.”
Degraef: “Heel belangrijk. Spoor en binnenvaart kunnen de CO2-uitstoot van transport aanzienlijk verlagen. Toch vormen hoge kosten voor transportmiddelen en overslag een obstakel. Wij stellen voor om investeringssteun te geven en een ‘overslagcheque’ in te voeren, zodat bedrijven gestimuleerd worden om duurzamer te werken. Het Memorandum 2024 van Febetra benadrukt dat een efficiëntere modal shift ook bijdraagt aan minder fileleed. Deze aanpak kan beter werken dan de huidige kilometerheffing voor vrachtwagens, een maatregel die nauwelijks een impact heeft op de fileproblematiek op onze snelwegen.”
Degraef: “Daar ben ik absoluut van overtuigd. Ecocombi’s kunnen tot 50 procent meer vracht vervoeren per rit en stoten 33 procent minder CO2 uit. Helaas kunnen ze niet overal in België rijden. Wij vragen om ze definitief toe te laten op ons wegennet. Het proefproject loopt al tien jaar, met evaluaties die steeds positief waren. Nu is het tijd om een punt te zetten achter dit proefproject. Innovaties als deze kunnen een grote stap betekenen richting onze klimaatdoelstellingen.”
Degraef: “De hoge loonkosten in ons land zijn een groot probleem. Wij stellen lastenverlagingen voor, zoals het schrappen van de bedrijfsvoorheffing op niet-productieve uren. Daarnaast kan een belastingverlaging op overuren en het fiscaal vrijstellen van nachtvergoedingen helpen. Het behoud van terugvordering van accijnzen op professionele diesel blijft ook noodzakelijk zolang er geen volwaardige alternatieven zijn. Dit staat expliciet in ons memorandum als prioriteit.”
Degraef: “Het chauffeurstekort is schrijnend. We moeten administratieve procedures, zoals voor bestuurderskaarten, versnellen. Ook flexi-jobs kunnen een oplossing bieden. Via deze formule geven we gepensioneerden en deeltijdwerkers de kans om tijdelijk bij te springen. Tot slot moeten we de aanwervingsregels voor rijschoolinstructeurs versoepelen om de opleiding van nieuwe chauffeurs te versnellen. Dit probleem is dringend en vraagt om creatieve oplossingen.”
“In een vorige editie van dit vaktijdschrift signaleerde ik dat dertig jaar geleden één op vier vrachtwagenchauffeurs in ons land ouder was dan 45 jaar. Vandaag is dit aandeel opgelopen tot maar liefst 57,2 procent! De bevolking op beroepsactieve leeftijd zal de komende twintig jaar niet toenemen in ons land. Voor elke tien werknemers die met pensioen gaan, staan er slechts acht nieuwkomers klaar om hun job over te nemen. Laten we vooral niet blind zijn voor die demografische realiteit.”
Degraef: “Uniforme regelgeving binnen België is essentieel. Het verschil in normen tussen Vlaanderen en Wallonië, bijvoorbeeld voor 50 ton-voertuigen, maakt het moeilijk om efficiënt te werken. Op Europees niveau vragen we strengere controles op cabotageregels (cabotage is het vervoeren van goederen of passagiers tussen twee punten in hetzelfde land door een bedrijf uit een ander land. In veel gevallen is dat verboden, red) en detacheringsrichtlijnen om oneerlijke concurrentie te voorkomen. Alleen met een gelijk speelveld kunnen we concurrerend blijven.”
“In dit kader kan gerichte arbeidsmigratie een interessante optie zijn om onze concurrentiepositie op peil te houden. Onze transporteurs kunnen meer omzet draaien, terwijl arbeidsmigranten zich nuttig maken en een beter loon verdienen – volgens Belgische loonvoorwaarden. Bovendien profiteert de samenleving van de extra socialezekerheidsbijdragen, die er uiteraard niet zijn wanneer de buitenlandse werkkrachten hier via detachering of allerlei louche constructies aan de slag gaan.”
Degraef: “Vanuit onze sectorfederatie pleiten we voor meer laad- en loszones in stedelijke gebieden en betere bewegwijzering voor vrachtwagens. Investeringen in het wegennet zijn onmisbaar; onze wegen blijven achter bij die van buurlanden. Ook het tekort aan vrachtwagenparkings met basisvoorzieningen moet dringend worden aangepakt. Zonder goede infrastructuur kan de sector niet naar behoren functioneren.”
Degraef: “De transportsector blijft essentieel voor onze economie en samenleving. Met gerichte investeringen in duurzaamheid, innovatie en arbeidsmarktbeleid kunnen we deze uitdagingen overwinnen. Samen met de verschillende overheden en bedrijven in ons land werken we aan een duurzame en efficiënte toekomst. Met ons Memorandum 2024 biedt Febetra alleszins een helder kompas voor de weg vooruit, inclusief het inspireren van beleidsmakers.”